brieven


brief 3


Sanggeng, 2 augustus 1956

Belofte maakt schuld, maar die schuld is bij mij al zo groot geworden dat ik bijna niet meer over mijn berg schrijfwerk heen kan kijken, wanneer ik het zou opstapelen. En zo kan het me dan ook overkomen dat ik eerst een epistel uit Veendam van Lies ontving, waarvoor mijn hartelijken dank. Maar schamen moet ik me toch.
Waar zal ik mee beginnen te vertellen, ik geloof maar lukraak, zo het in mijn bol schiet. Zo'n klein beetje raak ik hier nu ingeburgerd, maar toch is er elke dag weer wat anders. Soms denk je, zo en zo is het, en dan blijkt het later weer geheel anders te zijn, ook doordat je het maleis niet beheerst. Als ik hier nu zo naar buiten kijk, heb ik links van me liggen de scheepswerf (wat een enorm lawaai geeft soms), maar omdat weer goed te maken, vlak voor me een pracht uitzicht op de baai en rechts van me het Arfakgebergte, waar de echte papoea's wonen, de Arfakkers. Voor een nieuweling zijn ze allemaal gelijk. Ze zijn alleen niet meer zo gevaarlijk, hoewel ze met grote messen lopen en meestal ook nog pijl en boog. Maar in zover zijn ze echt, ze lopen in hun blote basje en alleen maar met een lendedoekje om. Onze marian vroeg me: "ik wil mijn pop ook zo,n lendedoekje laten dragen, maak dat even voor me klaar". Ik zeg: kind, ik weet niet hoe ik dat zo vouwen moet, vraag dat maar aan Fientje, mijn eerste papoeahulp.
Ze zei toen tegen Fientje dat ze het net zo hebben wilde als de papoea's. Nou had je dat gezicht van dat meisje moeten zien, keek eerst heel vies en daarna zei ze: niet papoea, maar arfakker. Ze vinden deze namelijk ver beneden zich staan. Zulke meisjes die in de huishouding helpen, daar is het beschavingsvernisje al overheen gegaan, ze dragen tenminste al kleren. Dit zijn dan de Noenfoerezen van het eiland Noenfoer. De kleren die ze dragen zijn wel vaak in onze stijl, maar het mooiste staat hun toch nog wel de sarong, het hoort zo geheel bij dit land hier. Maar er zijn in de naaste omgeving wel meer verschillende stammen waarvan ik slechts enkele namen weet. Uiterlijk lijken ze op elkaar, maar hun talen zijn allemaal weer anders. Maleis wordt hier dan wel gesproken, maar het zogenaamde pasarmaleis, en dat kunnen dan ook weer diverse dialecten zijn, zodat als men maleis kent hier men er zeker veel aan zal hebben, maar vaak zit ik in het woordenboek te turen en begrijpen ze de woorden niet die ik hun dan vertel, omdat het woordenboek hoogmaleis is. Toch hoop ik binnen afzienbare tijd meer maleis te kennen, ongeveer 300 woorden schijnt voldoende te zijn, maar de tijd ontbreekt me nog. Toch merk ik al, met dat beetje wat ik ken, dat ik er al plezier van heb en het is leuk dat men dan iets meer van hun gedoe te weten komt.
's Morgens en 's avonds is het hier het prettigste, vandaar dat de dag al vroeg begint, om circa 6 uur loopt de wekker af, soms wordt er dan al gezamenlijk ontbeten, maar meestal manlief alleen en Marian en ik er achteraan. Ik sta 's morgens wel altijd direct mee op, enkele uitzonderingen daargelaten.

1 september gaat Marian naar school, dus dat betekent ook voor haar om 6 uur opstaan. Om 7 uur worden de schoolkinderen dan met de landroover (soort jeep) naar school gebracht. In de toekomst is het de bedoeling om met een motorbootje over de baai te gaan, het aantal kinderen wordt namelijk te groot. De scholen staan hier op een behoorlijk peil. Om 6.30 uur begint de sirene van de Werf te loeien en beginnen de werkzaamheden. Om 10 uur komt manlief even een kopje koffie halen en dan gaat het in één ruk door tot 14.30 uur. Daarna wordt er warm gegeten, afgewassen, soms door pa en ma, maar ook wel door mijn papoeahulp, als ik die toevallig net niet weer kwijt ben. Het is dan meestal 15.30 uur en er wordt dan gedurende 1 uur of langer gerust, het hangt er van af of men nog wat boodschappen heeft te doen, bijvoorbeeld de kweker. Daar gaan we 1 of 2 maal per week heen en halen daar onze groenten en fruit. Groenten gaan meestal gekookt of soms ook rauw in de ijskast, dit is hier echt een uikomst, anders kan men niets goed houden. Ook het drinkwater staat er altijd in, anders zou men altijd lauw water drinken. Wat men soms aan verse groenten tekort komt, wordt door blikgroenten aangevuld en dan vooral veel vers fruit en dat is hier in enorme hoeveelheden heerlijk te koop. Verse ananas is nu bijna dagelijkse kost, een heerlijke vrucht in verse toestand. Groenten zijn erg duur, maar fruit daarentegen niet. 1 kam pisangs (ongeveer 12 stuks, soms ook meer) kost 40 of 50 cent. Ze zijn als je ze koopt nog geheel groen, maar rijpen in een paar dagen na. Aardappels zijn hier lang niet altijd te koop, zijn ook prijzig, namelijk 1 gulden tot 1.25 per kilogram. Ze komen uit Ransiki, een plaatsje iets dichter bij de bergen, verder uit Holland of Australië. De eersten zijn de besten. Ook rijst wordt hier veel gegeten en casby in mindere mate, dit is een soort grote wortel, smaakt naar aardappel, is in boter gebakken het lekkerste. Maar het Hollandse eten heeft bij ons nog wel de voorkeur, maar dat kan persoonlijk zijn. Melk nemen we meestal 1 liter per dag en zaterdags 3 liter. Deze kost hier 1 gulden per liter, heeft een iets hoger vetgehalte dan de Hollandse melk. Ik weet alleen niet als de melkkoe te veel klanten krijgt, en dat lijkt er soms wel op, of het vetgehalte dan niet achteruit gaat. Verder worden hier veel blik en poedermelk gebruikt, dit dan voor de koffie.

Het is nu al weer 11 augustus dat ik verder ga met mijn epistel, soms kan ik niet begrijpen waar die tijd blijft. Vanochtend werd ik om kwart voor zes wakker, dat is even voor de wekker afloopt, ik hoor een reuze storm en mijn gordijnen waaiden toch maar zo'n klein beetje heen en weer en dit terwijl men geen glas maar gaas in de ramen heeft. Nu maar gauw kijken in de huiskamer, daar stond de wind op de ramen en daar woei de lamp zeker wel 75 centimeter heen en weer, divan, schrijfmachine, en nog veel meer, heerlijk aan het nat regenen. Nu maar gauw alle meubelen bij de ramen weggeschoven, zodat het 's morgens om zes uur al leek of ik druk aan de schoonmaak was. Om ongeveer 7 uur, toen mijn papoeahulp binnen kwam, kon die meteen aan de slag. Dit is mijn derde hulp al en dat ik er nu op vooruit ga, kan ik juist niet zeggen. Er zijn maar zeer weinigen die iets van ons werken verstaan. Deze hulp is een oudere vrouw, weduwe van een politie. De eerste ochtend moest ze dweilen. Ze dweilde dan zo: in de rechterhand in een dikke prop de dweil en in de linkerhand de zelfgedraaide sigaret. Ik heb dat gedoe eens even aangekeken en toen voorgedaan hoe het dan wel moest en vervolgens gezegd: sigaret djam sepoeloe (djam=uur) en sepoeloe=tien). We drinken dan nl even koffie en als er geen werk was mocht ze ook roken zoveel ze wilde. Maar ze doet het toch nog wel eens zo stilletjes, bijvoorbeeld strijken en roken, sigaret op een richel van de strijkplank en de as werd dan op een oneffenheid van de vloer (soort parket) die juist schoongemaakt was, getipt. Mijn eerste hulp ca 16 of 17 jaar bleek achteraf nog de beste te zijn geweest, maar deze ging trouwen en zo was ik haar al betrekkelijk gauw weer kwijt. Met deze maakte ik ook wat grappigs mee. Ik moest de "stad" in en zij was juist bezig de slaapkamer van Marian te doen. Toen ik terug kwam ging ik het eerste naar de slaapkamer en denk: wat ruikt het hier naar tandpasta. Meteen grijp ik naar de tandenborstel van Marian en die is kletsnat. Marian vergeet bijna dagelijks om 's morgens haar tanden te poetsen. Ik kijk Fientje aan en al demonstrerende vraag ik haar of zij haar tanden heeft gepoetst en zij knikt van ja. Toen dacht ik, hoe moet ik dat nu aan haar verstand brengen, dat je je tanden niet met een ander zijn borstel poetst. Nu zij hem toch gebruikt heeft en er blijkbaar niet vies van is, geef ik haar de borstel, maar dat was blijkbaar nog niet voldoende. Gelukkig kwam er een mevrouw aan die goed maleis kende en die vertelde haar dat ze nog van Toea, Nonja of Nonnie de borstel mocht gebruiken en dat ik niet boos op haar was. Maar blijkbaar heeft ze zich het toch erg aangetrokken en de volgende dag kwam ze niet binnen. Deze Fientje moest ook eens een lusje aan een handdoek naaien. Ze liet het me zien toen het klaar was en toen zat het er lekker opgenaaid als een keurig verstellapje. Ik nam haar toen bij de hand naar de keuken en liet haar daar een handdoek zien, hoe zo'n lusje zat en toen was het in orde.

We hadden uit Holland een buitenboordmotor meegenomen en hier kochten we het vervoermiddel van Nieuw Guinea, namelijk een prauw. Hier zijn we bijna elke zondag mee op de baai of we varen naar de in de buurt liggende eilanden. Het water is hier zo zalig warm en zo helder, met prachtige kleurschakeringen. Men ziet veel tropische vissen, koraal en mooie rotspartijen onder water. Het is jammer dat jullie allemaal op een zondag niet even kunnen komen kijken, een kop koffie drinken en dan eens zo'n tocht meemaken. We maakten ook mee dat we storm kregen. We waren toen pas om 20.30 uur thuis. Geheel Sanggeng was bijna in rep en roer en ze zouden juist de motorboor laten uitvaren om ons maar eens te gaan zoeken. De laatste zondag gingen we met iemand mee, die ook precies zo'n prauw met motor had als wij. Dus voeren we eerst naar deze meneer toe. Dat was eerst al 1½ uur varen en we waren 's morgens om 6.15 uur al vertrokken. Tegen een uur of acht gingen we bij hem vandaan en maakten een tocht van drie uren. Het werd even langer, omdat we in één van de kampongs de dokter van Manokwari met politie en bestuursambtenaar en ongeveer 20 dragers ontmoetten. Deze mensen waren op tournee om de bevolking van injectie's voor framboesia (soort gezwel) te geven. In deze kampong gingen we dus even aan de wal, een ogenblikje kletsen en toen weer verder. Toen we aan het einde van de tocht waren, gingen we met die meneer en zijn 2 papoea's de bush in. Hij moest namelijk naar bomen kijken, om deze, wanneer ze goed waren, te kopen. Als men hier in de bush zo loopt, dan is het een machtig gezicht, allemaal slingerplanten, lianen en soms orchideeën. Deze laatste had ik al vaker in de vaas en ze staan zeker wel weken. Bij huis heb ik ze nu ook, op een beschaduwd plekje.
Toen we om ongeveer 15.00 uur de terugtocht begonnen, vertikte die meneer zijn motor het en wij maar met de onze hem erbij trekken. Nu heeft deze tocht in plaats van 3½ uur wel 5½ uur geduurd. Tussen 18.00 en 19.00 uur is het hier volslagen donker. Toen we die meneer met aanhang (2 papoea's) hadden afgeleverd, moesten wij nog 1½ uur varen. Een eiland wat men overdag uitstekend ziet, gingen we nu met een grote bocht omheen. We zagen bijna niets, maar kwamen dan toch weer behouden tegen 22.00 uur aan. In de ijskast stond een kliekje van de vorige dag en een verse pudding en dat was zondag 's avonds om 10.45 uur ons maal en toen maar gauw naar bed.
Eén van de papoea's die met ons meegingen kon niet zwemmen en toen er onderweg wat ombak (storm) kwam, althans een flinke hoge golfslag, deed hij niets anders dan met een stok op de golven slaan. Dit bleek later de gewoonte te zijn om de geesten te bezweren. Het hielp inderdaad, een poosje later was het rustig. Nu, hij mag nog eens mee. Op de terugweg kwamen we weer de dokter met zijn gezelschap tegen. Deze tochten, van de ene kampong. naar de andere, gaan bijna altijd te voet, zo mogelijk langs het strand en soms gedeeltelijk door de bush, als vanwege de steile rotsen het strand ophoudt. Nu was het al bijna donker, nog even zwaaien naar de stoere wandelaars, de volgende kampong was toen niet zo ver meer. Wij waren daar ook nog juist geweest en hadden getracht iets aan de motor te doen, wat niet lukte, maar wat wel lukte was het kopen van diverse peilen en bogen, kammen en een streng kralen die gedeeltelijk van varkenstanden was gemaakt. Ik geloof dat ik bijna heel Veendam wel van papoeakammen had kunnen voorzien, iedere papoea (deze stam behoorde weer tot de Hattammmers) wilde zijn kam wel verkopen. Nu, ik heb er een paar, kersvers uit hun pruikebol getrokken, de kralen waren zo afgrijselijk smerig, deze liet ik maar niet geheel origineel, maar kookte ze lekker uit (niet in een pan hoor), in een omo-sop, wel drie keer. De kammen kregen ook een goede beurt.

Omstreeks 20 juli, we deden juist ons middagrustje en manlief sliep al. Ik lag echter met mijn armen over mijn ogen vanwege het felle zonlicht. Ik kijk eens naar mijn voeteneind en het is net of ik zachtjes heen en weer schommel, maar ik zie niets, maar dat gevoel blijft. Ook hoor ik het scheerapparaat dat aan de muur hangt heen en weer schommelen. Ineens geef ik mijn man een lieflijk porretje en zeg: een aardbeving ! Hij springt meteen zijn bed uit en op de grond staande wiegde hij ook zachtjes heen en weer. Het duurde misschien 2 minuten, veel mensen werden er misselijk of duizelig van. En verder is er ook niets gebeurd. Ze noemen het hier een zeebeving omdat het centrale punt in zee gelegen is.

Zo langzamerhand raak ik uitgepraat en dat mag ook wel eens, als alle brieven zo lang worden als deze, kom ik nooit klaar. Reuze leuk om ook van alles weer uit Veendam te horen. Mevrouw de Weert wordt nog gefeliciteerd met haar geslaagde dochter, fijn is dat.
Onze Ger begint nu in september in Amsterdam op de MTS (is nu hts). De dienst heeft hij nu achter de rug. Hij was al 2½ maand eerder uit de dienst, omdat ze hem wegens maagklachten, eerder dan zijn 2½ jaar vrij lieten. Nu nam hij tijdelijk een baan aan bij de Wagon Lits, hij reist door geheel Europa en ziet nog veel, want ze hebben ook nog veel tijd over om in Rome, Basel, enz. te kijken.
Onze Drude is uit de verpleging, zou naar Engeland gaan, maar deed dit niet omdat ze een kennismaking kreeg, waardoor ze het land niet meer uit wilde. Ze is nu in Amsterdam bij de PTT werkzaam.
Ik kijk nog even de ontvangen brief na. Hoe het klimaat hier is ? Altijd warm, soms wel eens een periode dat het broeierig is, dat is niet aangenaam en daar kan ik slecht tegen, maar stel het toch meer op prijs dan het Hollandse klimaat, want als ik dat weer zo hoor, is het dit jaar dus weer beestachtig geweest. De dagen dat het hier wel eens regent zijn te tellen en zo echt koud, ik bedoel dat het weer in de war is, zo is het hier nooit. Een jas heeft men dan ook bijna nooit aan. Die ene beschreven zondag toen we 's ochtends om 6 uur weggingen en 's avonds zo laat waren, toen hebben we een poosje een Twekajasje aan gehad, maar dit was dan ook echt op het water.

terug
volgende brief