VERHAAL

Het verhaal begint vanuit een gesprek.


Je gelooft niet in reïncarnatie dus.
Nou, zou ik ook niet doen als ik jou was ...
Ik ben zelf zo ongelovig als de pest, maar dat neemt niet weg dat ik in de loop van m'n leven wel veel meemaakte wat me toch een andere kijk gaf op veel dingen.
En dat kwam allemaal door die lieve zoon van mij waar ik zo,n ontzettend intens contact mee heb.
Op zijn vierde jaar begon de hele ellende, tenminste toen begon ik iets aan hem te merken.
Hij wilde alleen maar slapen gaan als hij een (nep)pistool bij zich had en dat vond ik eigenlijk maar niks, maar kon er niet onderuit, dus een neppistool gekocht.
Op zijn vijfde jaar, toen ik hem naar bed bracht en hij al bijna in slaap viel van vermoeidheid, dus zo tussen waken en slapen, zei hij tegen mij:
"Mama, wat hou ik toch van gevaarlijke dingen hè ?"
Ik zei: "Zeg, hoe komt dat toch ?" en hij antwoordde nog net half slapend:
"Tja, ik ben in de oorlog geweest hè ..."
Nou, dit is niet alles wat ik hier schrijf.
Sindsdien gebeurden er steeds meer "gekke" dingen.
Op een dag speelde hij in de tuin, hij leek wel bijna in trance en de tuin veranderde langzaamaan in een soort nachtmerrie. Lappen poppen werden opgehangen aan een boom en weer een andere pop werd gekneveld aan een boomstam en met mikadostokjes doorstoken en een grote beer die hij vanaf zijn geboorte van een oom had gekregen, daar werd met een grote schop een diepe kuil voor gegraven, de beer erin en de kuil weer dichtgegooid met aarde.
Het leek wel of we in een concentratiekamp terecht waren gekomen.
Verder duurde het wel een half jaar dat ik hem elke dag voor de spiegel moest tillen.
Hij zei dan iedere dag opnieuw: "Wil je mij voor de spiegel tillen, want ik moet kijken of mijn ogen er nog inzitten en of ik nog niet dood ben."
En toen ineens op een dag kreeg hij een enorme schrik en riep uit:
"Ik hoor een knal in mijn hoofd, ben ik al dood, ben ik al dood ???"
Nu, ik kan nog eindeloos doorgaan met het vertellen over mijn zoon, een heel boekwerk vol, maar dit springt er zo duidelijk uit en is een thema dat telkens in zijn leven terugkwam.
Met dit wat ik schrijf hoef je nog steeds niet in reïncarnatie te geloven.
Laten we in ieder geval aannemen dat in zijn systeem een herinnering is bewaard gebleven aan een vorige episode en of dat nu zijn vorig leven is of iets wat wij collectief allemaal met ons meedragen, maar wat niet bij iedereen eruit komt omdat de meegedragen herinnering misschien minder intens is geweest, dat weet ik ook niet, want ik stel mij altijd ongelovig op en wil alleen die dingen in mijzelf ervaren zonder het te laten verworden tot een geloof.
En dan wil ik nu na deze eerste inleiding maar even eindigen met een door Frank geschreven dichtregel (toen hij 14 jaar was) die voor mij iets wat overstijgt in zich draagt:

De piramides van Afrika brengen ons tot in Peru
waar de valken boven de obelisken van een ander tijdperk vliegen ...


De belevenissen zoals ik ze in het kort hier heb opgeschreven zijn al weer van diverse jaren terug. Ik heb eindeloos veel zelf met hem gepraat en ik denk dat we nu wel een zeker evenwicht hierin gevonden hebben.
Ja, therapie heeft hij natuurlijk ook gehad en wel in de vorm van schilderen.
Hij kan fantastisch mooi schilderen en heeft een enorm gevoel voor kleur.
Sindskort woont hij hier vlakbij ons in de buurt en inmiddels heb ik een kunstschilder voor hem gevonden die verder met hem wil gaan schilderen en ik geloof dat hij er echt zin in heeft.
Deze kunstschilder heeft zelf ook een enorm goed gevoel voor kleur en vertaalt het zelfs naar klank, terwijl hij zelf totaal doof is. Een mooie combinatie.
Tja, het is al die jaren inderdaad erg moeilijk geweest, maar tegelijkertijd is het zo,n enorme uitdaging, alhoewel het me natuurlijk ook soms wel bijna te veel was om samen met hem zo bijna op de rand van de afgrond te leven.
Al die jaren, er waren nog drie andere kinderen, met twee gaat het goed en met eentje toch wat minder. De oudste is afgestudeerd en heeft een AIO-baan.
Soms zou ik op pensioen willen, maar het gaat weer goed, we leven weer en pakken toch weer de volgende uitdagingen aan.
Wat reïncarnatie betreft, ik zou er nog veel meer over kunnen zeggen, het wordt ook wel heel persoonlijk. Maar vooral ook mijn beleving van de dingen die er nog meer zijn gebeurd en over het hoe en waarom. Het gaat om de beleving van dingen, voor mij zijn alle puzzelstukjes op zijn plaats gevallen.
Het is zoals het is en op dat punt gaan wij verder.
En dat gewandel op mijn uiterste grenzen, eerlijk gezegd, ik hoop (voorlopig) op rust.
Maar het zal ook wel aan mij liggen, eigenlijk hou ik van uitdagingen, vandaar misschien dat zoiets op mijn pad komt.


Tja "verhalen" vertellen is niet altijd eenvoudig. Je kunt een verhaal uit je leven vertellen, een fragment uit je leven, maar daarmee heb je nog niet de lijn, daarmee heb je een stukje en nog niet alle puzzelstukjes, waarmee je in één oogopslag het hele beeld ziet.
Wanneer begint iemands verhaal ...
Het verhaal begint ergens in de tijd en meestal op een punt waarin het leven ongerijmd toeslaat.
Daarna grijp je terug en ziet en denkt, herinneringen komen boven en dan zie je pas dat er dingen en belevenissen in je leven waren die later ergens in je gevoel een plaats krijgen.
Om een beeld in woord over te brengen zal niet eenvoudig zijn, maar oké, ik waag een poging.
De dag dat één van je kinderen "ziek" wordt is zo,n punt in de tijd.
Volgens de artsen een ziekte zonder aanwijsbare oorzaak en voor mij een begin, bijna zonder eind.
Ik wil weten wat de oorzaak is.
Ik denk dat ik in mijn verhaal ook maar fragmentarisch te werk ga, zo gaat het leven immers ook vaak. Je gaat van A naar B, zoals het lijkt misschien, maar in de praktijk ligt dat toch wat anders.
Zoals ik al vertelde begint het verhaal in een oorlog.
Een echte oorlog ?
Een oorlog in zijn hoofd ?
Ik zie dat zo een aantal jaren aan.
Ondertussen lees ik, kom dingen tegen, ga naar lezingen.
Zo bijvoorbeeld een lezing van Pieter Langendijk, die aan regressietherapie doet en in zo,n lezing vertelt dat hij ontdekt had dat alle mensen die bij hem in therapie waren en aan epilepsie leden, tijdens de therapie op een oorlogsverleden stuitten.
Hier stuiter je naar een eerste herkenningspunt.
Vervolgens lees je een boek van een andere auteur en ergens in al die therapieverhalen kom je weer hetzelfde tegen.
Je kijkt naar je eigen kind, een kind met "oorlog" in zijn hoofd, letterlijk en figuurlijk.

Een volgend fragment, een ander punt in de tijd.
Wie kent niet dat heerlijke gevoel, je zit bij je moeder op de bank en je bekijkt de fotoalbums. Ik was de jongste en keek naar de tijden vóór mij, mijn broer, mijn zus, de vakanties, alles en alles, maar zonder mij.
Je bladert van de ene bladzijde naar de andere totdat het stopt, maar je weet dat daar achter in dat boek nog twee foto,s zitten.
Je slaat nog wat lege bladzijden over en kijkt naar een prachtige schilderachtige foto van een meisje, een indonesisch uitziend meisje en daarachteraan een foto van haar graf.
Je kijkt en kijkt en komt er niet echt los van, want op één of andere manier vind ik haar heel bijzonder.
En je vraagt aan je moeder: "Wie is dat ?"
Mijn moeder antwoordt: dat is Anda Kerkhoven en ze werd in de oorlog doodgeschoten.
Stilte ...
Op één of andere manier vroeg ik nooit verder.
Totdat ... ik weer dat album ter hand nam, keek en keek en weer die vraag.
Verder kwam het nooit.
Ik denk dat ik haar de rest van m'n leven meegedragen heb.

Natuurlijk is dat gevoel dat je iemand met je meedraagt niet gedurende je hele leven even intens. Echter nadat ik in mijn leven geconfronteerd werd met al die oorlogsgevoelens van Frank, kwam ook zij op een bepaald moment in mijn leven terug.
Langzamerhand wilde ik meer over haar weten en begon dus jaren en jaren later opnieuw met vragen. Uiteindelijk vroeg ik aan mijn vader (mijn moeder was inmiddels overleden) meer dingen in detail.
Ik vroeg o.a. waar ze was geschoten in haar lichaam en zijn antwoord was: door haar hoofd.
Anda woonde toentertijd in het huis van mijn ouders en met mijn ouders in de stad Groningen.
Ze was net als mijn ouders vegetarier en was daar heel principieel in en dat zal waarschijnlijk ook de reden geweest zijn dat ze bij mijn ouders in huis woonde.
Ze kwam uit Panoembangan op West Java en hield veel van de natuur waarin ze leefde.
De reden dat ze speciaal in Groningen medicijnen ging studeren was omdat ze alleen aan de RUG dispensatie kon krijgen voor de vivisectie practica, waaraan zij uit principe niet wilde deelnemen.
Om een lang verhaal kort te maken (ik zou graag nog veel meer over haar willen vertellen of over haar te weten willen komen), ze raakte in de oorlogsjaren verzeild in het verzet met dus alle gevolgen van dien.
Er waren nog een paar vrienden die hetzelfde lot als zij ondergingen.
Ik heb hier nu een krantenartikel naast mij liggen, geplaatst in het Nieuwsblad van het Noorden op 5-1-2000 met als titel: "Meest opvallende studente in verzet" en je raadt het al, dit gaat over Anda Kerkhoven.
Ik weet weinig van haar, behalve dat ze ten tijde van de oorlog bij mijn ouders in Groningen woonde, dat er een foto van een schilderij achter in het album zat, dat ze was doodgeschoten en dat deze foto als kind op mij een enorme indruk maakte.
Haar levensbeschrijving, ik denk met deze foto, staat in een boek dat heet: Ereveld Loenen, laatste rustplaats van Nederlandse oorlogsslachtoffers, bij SDU Uitgevers, Den Haag, in opdracht van de oorlogsgravenstichting.
Ik heb het boek besteld, helaas was het boek in herdruk.
Aanvankelijk werd ze begraven op de Noorderbegraafplaats in Groningen en in 1967 herbegraven in Loenen. Volgens dit krantenartikel rust ze in vak E, nummer 271.
Haar volledige naam is Melisanda Tatiana Marie Kerkhoven en ze werd in 1919 in het Franse St. Cloud geboren uit welgestelde ouders. Haar grootvader was Eduard Kerkhoven, de jongste zoon van de Amsterdamse bankier Johan Kerkhoven en stichter van de Johannes Kerkhovenpolder bij Termunten.
Haar jeugd speelde zich af op de thee- en rubberonderneming Panoembangan van haar vader, Adriaan Rudolph Willem, op West Java.
Dit alles dus uit een krantenartikel dat ik voor me heb liggen, waar ook in wordt vermeld dat ze bij mijn ouders leefde.
Ik vertelde al dat ze medicijnen studeerde en ze schreef in die tijd vele artikelen over het antisemitisme. Ze kwam in het verzet terecht, bij verzetsgroep de Groot, een groep jonge socialisten, die zich bezig hielden met vervalsing van bonkaarten en identiteitsbewijzen.
Ze schreef ook illegale vlugschriften over normen en waarden en bezorgde de blaadjes zelf.
Eind 1944 werd ze gearresteerd en vanwege haar Indische uiterlijk wreed behandeld en vernederd.
Enkele weken na haar arrestatie werd nagenoeg de hele groep De Groot opgerold en vrijwel alle 25 leden zijn door executie of in gevangenschap om het leven gekomen.
Anda Kerkhoven heeft altijd gezwegen over het verzetswerk, ondanks het feit dat ze zwaar gemarteld werd.
Ik hoop dat het hele beeld dat ik voor ogen heb uiteindelijk duidelijk zal worden.
In hoeverre valt iets over te brengen.
Je kunt een boek lezen en je krijgt daarbij je eigen beelden.
Zie je later van datzelfde boek een verfilming, kan het vaak zijn dat degeen die de film maakte een ander beeld voor ogen had dan dat jij van het boek kreeg.

Dan, op een dag, midden tussen de ellende van mijn zoon en mijn innerlijke wil dit te willen oplossen, kwam er een moment dat ik, zoals ik wel vaker deed, in een rommelwinkel aan het rondneuzen was.
Ik wilde net de winkel uitstappen toen mijn oog viel op een verdwaald boekje, zo maar ergens waar het niet hoorde te liggen.
Ik pakte het in mijn handen, keek naar de titel en zag staan: "Mijn Zoon" , geschreven door Anne Surie, uitgeverij Strengholt, Naarden 1978.
Ik twijfel een moment, er gaan allerlei gedachten door mijn hoofd: "Ik heb ook een zoon, nl. mijn zoon."
Ik besluit het boekje mee te nemen, betaal er een kwartje voor.

Nu ga ik vertellen over het boekje dat ik in die rommelwinkel vond.
Ik zal in dit stukje veel citeren omdat dat het beste de dingen weergeeft die ik erover zou willen vertellen.
Het boekje is dus geschreven door Anne Surie en uitgegeven in 1978. Achterop het boekje staat: In 1946 heeft Strengholt twee boeken uitgeven van de schrijfster Agnes Surie, die kort daarop gestorven is. Beide boeken beschreven gebeurtenissen uit de tweede Wereldoorlog, waaronder de dood van een jongen van tien jaar door een luchtaanval.
Deze Agnes Surie is de moeder van Anne die het boekje "Mijn Zoon" schreef.
Anne heeft haar moeder nauwelijks bewust gekend omdat zij al overleed toen zij nog erg klein was.
Zij heeft ook lang niet geweten dat haar moeder twee boekjes had geschreven.
Maar in het leven van deze Anne gebeurden zulke aangrijpende dingen, dat er ook voor haar wel een oplossing moest komen.
Haar zoon Erik werd nl. ernstig ziek en kreeg een hersenontsteking in een bepaald gebied van zijn hoofd.
Haar zoon die op 2 november 1962 geboren was, overleed aan die hersenontsteking op 23 augustus 1970.
Moeder Anne, overspannen en ten einde raad.
Totdat ... zij te weten kwam dat haar moeder die al overleed toen Anne nog zo jong was, twee boekjes had nagelaten die waren uitgegeven bij uitgeverij Strengholt.
Zij schreef naar de uitgever en kreeg alsnog deze boekjes in handen.

Wat ik o.a. in het "verhaal" dat ik schrijf wil laten zien is hoe dingen in elkaar grijpen, waardoor je leven verandert en inzichtelijker wordt.
Het verhaal is nog niet af, misschien wel nooit af, fragmenten, steeds weer een punt in de tijd.

Ik ga verder met het boek van Anne Surie.
Ze beschrijft in eerste instantie de ziekte en dood van haar zoon en haar wanhoop.
Dan verschijnt in haar leven haar moeder die ze al zo jong verloor in de vorm van die twee boekwerkjes.
En dan ga ik nu over tot het letterlijk overnemen van een stuk van haar tekst omdat ze precies beschrijft wat ik verder zou willen vertellen en ook wat weer zo ingrijpt in vorige stukken van mijn eigen verhaal.

"Het boek dat me eindelijk toegang verschaft tot m,n prille jeugd.
Dertig jaar na moeders dood komen de antwoorden op mijn brandende vragen en hechten zich vast in mijn ziel. Nu pas begrijp ik waarom ik niets van haar wilde weten.
Het was angst, dodelijke angst.
Ze tekent haarscherp het verlies van haar tienjarige zoon door een verdwaalde oorlogskogel die bleef steken in zijn achterhoofd.
Ik ben verslagen.
Stil en troosteloos druppen tranen op mijn trillende handen.
Moeder heeft nooit een tienjarige zoon verloren. Het jongetje dat ze beschrijft is mijn kind.
Zijn karakter. Zijn liefhebberijen. Zelfs zijn uiterlijk. Niet het uiterlijk van haar zoon, mijn broer, maar van Erik, mijn kind.
Ook het kerkhofje waar hij zo vredig begraven ligt - naast haar - bij het oude grijze kerkje onder de eeuwenoude bomen.
Moeder heeft onder haar meisjesnaam geschreven; de hoofdfiguur die zijzelf is, een andere naam gegeven en blond haar; de kleine Anne verandert in Petertje; kennelijk om herkenning door familie en kennisen te voorkomen. Maar dat zijn details, die niet ter zake doen nu ik mij afvraag hoe zij kon weten, kon beschrijven, wat dertig jaar na haar dood mij gebeuren zou.
Wat betekent dit ? Een helderziende blik ? Toeval ? Een net van zin en samenhang ? Lotsbeschikking ?
Of wil ze dertig jaar later haar kleine grootgeworden dochter iets zeggen ?
Iets wat alleen een eigen moeder kan. Is het niet vreemd, dat ik als zevenjarig kind mijn zwangere moeder verloor, terwijl ik een tweeling verwacht ?
Dat zij een kind, ontsproten aan haar verbeelding, beschrijft en daarmee het portret van haar zovele jaren later geboren kleinzoon tekent ? Dat zij haar fictieve zoon aan een kogelwond laat overlijden, terwijl mijn zoon de dood vindt door een hersenontsteking in zijn achterhoofd, eind augustus.
Het is doodeng.
Ik laat haar nu liever aan het woord, Agnes Surie, mijn moeder."
En dan volgt een stuk uit het boek van haar moeder.

Daarna vervolgt Anne: Opeens wordt het mij duidelijk: moeder zal destijds haar boek aan vader hebben voorgelezen. Ik moet hebben toegeluisterd, als zesjarig kind, zonder te begrijpen.
Haar boek werd een verdrongen herinnering; triest, beangstigend.
Onbewust geworden in de stilte van mijn geest.
Daar waar alles wat eens verbeeld is of doorleefd is, blijft bestaan.

En hier wil ik stoppen met het citeren uit het boek van Anne Surie.


Mijn verhaal heeft geen begin en geen eind.
Steeds weer een punt in de tijd.
Het is als een film met flashbacks.
Het laat een indruk achter, het geeft een beeld.
Het beeld voor mijn geestesoog, het beeld dat ik hier nu in woorden schrijf.
Ook het beeld van mijn zoon.
Mijn zoon met een hersentumor.
Waarom ?
Ik kom nog even terug op het verhaal van Anne Surie.
De vraag bij dit alles en ook bij mijn verhaal, kunnen wij op alles een concreet antwoord geven ?
Anne Surie stelt zich ook deze vragen:
Wat betekent dit ?
Een helderziende blik ?
Toeval ?
Een net van zin en samenhang ?
Lotsbeschikking ?
Of wil ze dertig jaar later haar kleine grootgeworden dochter iets zeggen ?

Vragen en nog eens vragen .....
Roept niet ieder antwoord een nieuwe vraag op ?
Wat gebeurt er hier eigenlijk ?
Op alle vragen krijgen we geen antwoord.
Toch gebeurt er iets ...
Een soort quantumsprong in de geest. Plotseling zie je iets wat aan alles voorbij gaat.

Misschien is het goed, voor ik met mijn verhaal verder ga, nog het laatste stuk uit het boekje van Anne Surie te citeren:

"Wij hebben Erik niet verloren. Hij leeft voort. In mijn man, in mijzelf en in onze drie kinderen.
Ik herken mijn oudste zoon iedere dag opnieuw in ons eigen gezin.
De lente geurt al en een vruchtbare zomer wenkt me welig tegemoet.
Mijn lichaam barst open naar alle kanten, gloeiend van warmte.
Hier is geen moeten meer, maar slechts zijn.
En door dit "zijn" wil ik mij opnieuw in liefde geven.
De grauwe wolken beginnen te scheuren, de horizon blauwt me tegemoet.
De zuchtende peppels om het huis verstillen, als na een hevige storm.
Aarzelend ga ik naar buiten.
Ik voel me warm en jong van binnen.
Ergens slaat een torenklok.
Met mijn blote voeten in te grote klompen sop ik over het dauwige gras naar een wiegelend boompje.
Eriks boom.
Jaren geleden plantten we hem over, waarbij de wortels scheurden.
Ik streel de jonge frisse blaadjes.
Vorig jaar sloeg de bliksem erin en spleet hem in tweeën.
Theo hakte het verkoolde stuk eraf en weer was de boom bereid te groeien en zijn takken klommen bevend naar omhoog. Er zit een nestje in, voor het eerst.
Eind mei zullen er jonge vogels zijn. Samen met hun ouders zullen ze leren vliegen, het zonlicht tegemoet.
Lieve kleine Erik, hoe lang ben je al weg ? Al zes jaar ? Soms lijkt het een eeuw, soms nauwelijks een uur.
Ik heb je in liefde en pijn ontvangen. In liefde en pijn weer afgestaan."


We gaan terug naar een ander punt in de tijd
Ik ga schrijven over de ellende van alledag
Sinds Frank vier jaar is, is er dus iets met hem aan de hand wat voor mij zichtbaar wordt.
Tot overmaat van ramp komen we terecht bij een kinderarts die hem medicijnen voorschrijft die ik vanwege de onbekendheid met wat er gebeurt, hem geef.
Achteraf, nadat ik kon terugblikken, kan ik zeggen: had ik dit maar nooit gedaan, want de klachten werden alleen maar erger, hij werd ook nog eens wild en onberekenbaar, elke nacht een drama, ook mijn nachtrust naar de maan, onderlinge ruzies vanwege deze toestand, niemand had meer rust.
Oorzaak onbekend ...
En daar sta je dan, inmiddels vier kinderen, veel herrie en wat al niet.
het is voor mij in elk geval onhoudbaar en op een dag kom ik in gesprek met een man die zich paranormaal genezer noemt en magnetiseert.
Ik ken hem nauwelijks, maar hij zegt na het gesprekje op straat: "Als je wilt, kom dan eens langs."
Ik denk: "Ik weet niet wat deze man in zijn mars heeft, maar wat heb ik nog te verliezen." Na drie dagen bel ik hem op en maak een afspraak.
Ik ga met Frank naar hem toe. Hij behandelt hem de eerste keer en geloof het of niet, maar na deze eerste behandeling stopten zijn epileptische aanvallen, niet voor één keer, maar ze bleven weg.
Omdat de oorzaak volgens de kinderarts onbekend is, wordt ik na deze ervaring gesterkt in het idee dat het een emotionele kwestie is en dat ik blijkbaar een supergevoelig kind heb.
Ik blijf dus komen en na twee jaar waag ik het ook om zijn medicijnen tegen de epilepsie (waar het trouwens alleen maar erger van werd) af te bouwen.
Daarna blijft hij drie jaar lang aanvalsvrij zonder medicijnen.
Zelfs zijn EEG blijkt bij onderzoek nauwelijks nog aktiviteit te vertonen wat epilepsie betreft.
Hij gaat naar de lagere school, zit inmiddels in de derde klas (groep 5) en alles gaat goed.
Dan op de dag dat er met dikke koeieletters in de krant staat: OORLOG (ik spreek hier nu over de Golfoorlog) en er niets dan dat voor de t.v. te zien is, breekt ook hier de hel weer los.
Het gaat mis met Frank. Ook moet ik bij de onderwijzer komen die plotseling opmerkt dat hij alle sommen fout maakt en een half uur later dezelfde sommen goed maakt.
De epilepsie komt terug.
Inmiddels waren we verhuisd, maar omdat ik zulke slechte ervaringen had met medicijnen en zulke goede met de magnetiseur, ging ik terug naar hem.
Maar deze keer mocht niks meer baten. Ik zag het een jaar aan, maar uiteindelijk werden de epileptische aanvallen erger en erger en donderde hij overal neer.
Hij was toen tien jaar oud,
Het frappante was dus wel weer dat het opnieuw uitbreken van zijn epilepsie gelijktijdig was met het uitbreken van de Golfoorlog.

Onze huisarts verwijst ons en Frank naar een antroposofische kinderkliniek en daar wordt Frank opgenomen. Hij krijgt daar een zeer intensieve therapie, reguliere medicijnen worden nog steeds achterwege gelaten. Maar na zes weken therapie is er geen enkele verbetering te bespeuren.
Hier wordt nu verder gekeken en verder dan onze neus lang is. Er wordt een afspraak gemaakt in het AZU voor een MRI-scan.
De uitslag is: een hersentumor ter grootte van een tennisbal.
Je zou denken dat ik bijna flauw viel van de schrik, maar het werkt andersom, ik ben bijna opgelucht ... eindelijk weet ik wat de oorzaak is, tenminste de directe oorzaak.
Dit staat verder los van de "verhalen" en ervaringen die ik hiervoor schreef.
Voor mij blijft dat nog steeds rechtovereind staan, daarvoor was alles te intens.
De schrik en de paniek komt later.
Ook al de psychische klachten zijn nu beter te verklaren, tenminste als directe oorzaak.
Er volgt een hersenoperatie, de eerste.
Een mengglioom, het was een mengvorm van een tumor met astrocyten en oligodendrocyten, kwaadaardigheid graad drie.
Er volgt geen nabehandeling omdat bestraling bij jonge kinderen te veel schade aan de jonge hersenen aanricht.

KLIK IN HET STUURRAAM LINKS VOOR HET VERVOLG OP
VERHAAL (deel 2)

HOME