De Sint Jan met zijn hoge rode toren is in de zeventiende eeuw aan de protestanten
afgestaan. De Sint Servaas was tot de Franse tijd een kapittelkerk, dus niet voor het gewone
volk bestemd. In het plantsoen tussen beide kerken in is het standbeeld van de
twaalfde-eeuwse dichter Henric van Veldeke: ".. Het hart waar de droefheid in staat, dat lijdt
jammerlijk." Hij bezong de blijdschap, en was zo een voorloper van de "Mestreechter Geis".
Hij schreef ook de "legende van Sint Servaas", en droeg zo bij aan de komst van talrijke
pelgrims naar Maastricht.
|
Tussen de twee torentjes van de Sint-Servaaskerk was vroeger een derde. Dat iets hogere en smallere
torentje is in de tweede helft van de jaren negentienvijftig afgebrand. Ik weet nog dat mijn vader
op een avond zei, kijkende uit
het raam: "Er staat een toren van de Sint-Servaas in brand."
Dat was vanuit ons huis in Caberg dus duidelijk te zien.
Deze gebeurtenis associeer ik ook met de eerste televisie-uitzendingen, die ook in die tijd
plaats vonden. Alle buren kwamen bij ons televisie kijken als er een belangrijke voetbalwedstrijd
was.
|