brieven


brief 1


Verhaal van het vertrek van het vliegveld (Schiphol)

Zo, van de eerste brieven doe ik er een paar tegelijk, want als ik ze allemaal apart moet doen, kom ik niet zo vlug klaar als ik wil. Ik zal beginnen bij 1 maart (1956), de dag van ons vertrek. We waren, dat zijn oma, opa, Ger, Drude en een vriendin met zoontje en dochter, al om 14.00 uur op het vliegveld, dit met het oog op de diverse formaliteiten zoals de douane. Toen dit achter de rug was konden we nog een klein uurtje in het restaurant zitten met elkaar. Maar om 15.00 uur meldde de luidspreker dat de passagiers voor Biak moesten komen. Het afscheid was dus aangebroken en dit is altijd één van de beroerdste momenten. We hadden tevoren afgesproken, door een teken te maken op de ruit, waar we zouden zitten en dit bleek het derde raampje vooraan te zijn. Dit was vooral voor Marian erg plezierig.
Om precies 15.30 uur startte het vliegtuig, wat een enorm lawaai geeft. Daarna taxiet hij nog een poos over het terrein en dan ineens voelt men dat men van de aarde los is. Daarna krijgt men een gevoel van verwondering over zich, dat men met zo'n groot gevaarte zo maar de lucht ingaat en zich daar maar rustig aan toevertrouwt.
Er waren 60 passagiers en circa 5 leden bemanning, waar vooral de stewardess een belangrijke rol speelt als gastvrouw.
Enfin, per luidspreker werd kennis gemaakt met de bemanning en stewardess. Later zag je ze dan in levende lijve. Al gauw nadat we vlogen, kregen we een zalig kop thee met diverse lekkernijen erbij. Zo is het trouwens de hele reis doorgegaan, men werd enorm verwend, niet bepaald geschikt om slank te worden.
We vlogen om ongeveer 17.00 uur over Zwitserland, waar we nog genoten van de door de zon beschenen en besneeuwde bergen, een pracht gezicht. Tegen 20.00 uur waren we in Rome waar gedineerd werd.
Een uur later vertrokken we naar Caïro, waar we, meen ik, 's nachts om 2 uur aankwamen. In een griezelig typisch oosters restaurant werd een frisse dronk gebruikt. Tegen 4 uur vertrokken we ook hier weer voor een lange vlucht naar Karachi (Pakistan), waar we in de namiddag tegen 14.30 uur aankwamen. En warm dat het daar was, vooral voor ons die juist die barre kou hadden meegemaakt. We lieten dan onze wollen jasjes nu ook maar stiekem in de cabine liggen, zomerjurken hadden de meesten toch al aan. Toen we in het hotel in onze tweepersoonskamer van 5 bij 8 meter, ons wat verfrist hadden, wilden we toch ook wel eens wat van de stad zien, maar ... we waren nog maar een klein half uurtje op stap of de moed zonk ons in de schoenen en gingen we terug om maar eens weer wat te drinken en uit te rusten. We werden met de dag luier. We hadden in Karachi tot de volgende morgen de tijd. Om 6 uur vertrok het vliegtuig weer. Om 19.30 uur lagen Marian en ik al in ons bed. Voordien wilden we ons heerlijk douchen, maar met moeite kregen we water uit de kraan, dat scheen er heel zuinig te zijn. Ook mocht men niet zo maar uit de kraan drinken. Enfin, toen ik ongeveer een half uurtje op bed lag, schoot me dan ook weer te binnen dat we geen drup drinkwater hadden en dat met deze temperatuur. Ik stapte maar eens weer naar het restaurant toe en nam een fles spuitwater mee. Dienst om te drinken heeft het uiteindelijk niet gedaan, maar wel geschikt om 's morgens onze tanden ermee te poetsen, tot groot verdriet van Marian die het meer dan vies vond.
Om 4 uur werd er op onze deur gebonkt en was de nacht weer om. Dit was onze eerste nachtrust weer op een behoorlijk bed, wat ons ook zeer goed gedaan heeft. Onbegrijpelijk voor ons die pas uit de kou kwamen alleen met een laken over. Men kon nog een molton nemen, maar dat was niet nodig. Het ontbijt werd nog in het hotel gebruikt, maar nauwelijks weer in het vliegtuig hadden we ook al weer een smakelijke kop koffie te pakken.
Van Karachi ging het weer naar Rangoon (Burma), waar we maar een uurtje bleven voor een frisse dronk, daarna Bangkok (Thailand) hetzelfde.
Van daaruit ging het naar Manila (Filippijnen) waar we 's nachts om ongeveer 2.30 uur aankwamen. Een uur later zouden we weer weggaan, maar dat liep anders omdat er iets aan het vliegtuig mankeerde zodat we pas om 7 uur 's ochtends vertrokken. De vrouwen en kinderen werden in een stationcar naar een zeer groot en modern hotel van 10 verdiepingen gebracht, waar we om 3 uur 's nachts stonden te wachten op onderdak. Enfin, dat lukte. Marian en ik kregen een mooie tweepersoonskamer met douche en koud en warm water (het laatste was was heus al niet meer nodig). De ventilator draaide de hele nacht, maar veel verkoeling bracht het toch niet. En slapen konden we ook al niet, maar het rusten deed ook al goed. De volgende ochtend om ongeveer 5.45 uur ging de telefoon op de kamer en wat die kwibus allemaal zei verstond ik niet, maar ik zei maar: "it's all right, I thank you." In ieder geval een gemakkelijke manier om de gasten telefonisch te wekken.
Manila is een zeer mooie stad, zeer rijk, veel moderne grootse huizen, maar ook typisch oosterse stijl. Ook een groot wit gebouw aan de baai, wat de Amerikaanse ambassade was. Verder veel woonhuizen van president en ex-presidenten, zoals we van de chauffeur in gebroken engels te horen kregen. Verder was het wel de grootste stad van de wereld, maar dat laatste zullen we maar met een grote korrel zout nemen. Graag waren we ook nog in de kleinere straten gegaan, maar daar was geen tijd meer voor, want juist daar ziet men de stijl van het land weer beter. Ook stond er 's morgens om ongeveer 6.30 uur al een klein meisje voor het hotel kranten te verkopen. Het kind was naar schatting niet ouder dan 5 jaar, maar vaak zijn ze ouder dan ze lijken. Ook waren er in een speeltuin al vele kinderen druk aan het spelen en dat 's morgens tussen 6 en 7 uur. (Nu ik hier langer ben, weet ik, dat dit wel de lekkerste tijd van de dag is en 's avonds na 7 uur. Het gebeurt nu wel al dat ik 's morgens om 6.15 uur al op stap ben naar de groenteboer of kruidenier en als ik dan na een ½ uur terug ben, heb ik het al zo warm dat ik soms direct weer onder de douche kruip).
Vanuit Manila ging het weer verder naar Biak waar we zondagsmiddags om 14.00 uur aankwamen en hier hadden we de tijd tot maandag 12 uur. We namen dus ons gemak ervan, verkleedden ons in onze gezellige kamer en rustten tevoren eerst nog maar weer wat uit. Daar hadden we meer behoefte aan dan aan eten. Drinken is altijd welkom hier in de warmte. 's Avonds liep het hotel vol met gasten die wijd en zijd van daar kwamen, om een film te zien. Omdat je niets beters te doen had, keek je maar. In Holland zijn we toch wel iets beters gewend. Het was een inbrekersstory en in zijn soort zeker wel goed.
Bijna was ik nog een paar dagen in het hotel gebleven, want ik stond per ongeluk niet op het lijstje van de mensen die op deze maandag met het kleinere vliegtuig, de Kroonduif, zouden vertrekken. Ik vertelde dat dit toch wel erg jammer zou zijn omdat onze papa natuurlijk op het vliegveld stond te wachten. Enfin, iedereen is gelukkig meegekomen en op die maandag vertrokken we om 12.30 uur en om ongeveer 13.45 uur landden we op Manokwari, waar het natuurlijk een blij weerzien was. Vooral Marian was zo ongeduldig. Het was maar steeds: "Zijn we er nu nog niet" en maar weer uit het raampje van het vliegtuig kijken. Men had een pracht uitzicht over de bossen, meren en het Arfakgebergte. Het is hier een schitterend land. Vanaf het vliegveld ging het per jeep (die worden hier het meeste gebruikt) naar huis. Dit is een klein bungalowtje bestaande uit een grote huiskamer (5 bij 7 meter), doorgeefluik naar de keuken, 3 slaapkamers met vaste wastafels, douche, keuken en rondom een veranda. Het is zeer modern gemeubileerd en men hoeft het alleen aan te vullen met eigen kleinigheden en stoffering. Nu na drie weken zijn we juist bezig onze overgordijnen op te hangen, echter de kwestie was dat er geen rail in geheel Manokwari te krijgen was, maar via de een en de ander kwamen we er toen toch aan. Vitrages heeft men hier niet nodig, de vensters zijn voorzien van gaas, alles kan maar doorwaaien, ook het stof, en het is ook nog raadzaam om toch maar deuren achter je te sluiten omdat het anders veel te veel tocht geeft en dat is ook weer niet prettig, daar men veel transpireert. Ik begon hier keurig met interlockhempjes en onderjurk, nu na drie weken alleen nog maar het allernodigste, zoek zelf maar uit. Zelf wonen we ook aan de baai, rechts van ons het Arfakgebergte, waar dagelijks in rijen de echte papoea's vandaan komen, alleen een lendedoekje om, ze noemen ze ook de naaktlopers Ze hebben altijd grote messen en soms pijl en boog bij zich. De moeders hebben meestal de vrachtjes te dragen en de vaders vaak de baby op de rug. Het is fantastisch hoe deze mensen ook de vrachtjes op hun hoofden dragen, een pracht houding kan men daarvan krijgen, ik kan het hun nog niet nadoen. Ook ziet men soms een papoea lopen met varken of kip op een arm. Eerst dacht ik: "wordt zeker verkocht" , maar nu weet ik, dat dit vaak hun enige bezit is en daarom nemen ze het mee bij het boodschappen doen, of het zijn nomaden die weer een andere plaats om te wonen zoeken. Veel papoea's lopen al min of meer europeaans gekleed, maar zondags vaak weer met sarong, wat ik voor hun toch wel het mooiste vind, het hoort zo geheel bij hun. De baby's van hun zijn zo schattig, van die hele grote kijkers, waar men soms niets anders van ziet dan het wit met een donkere pupil. Als men ziet wat de vrouwen hier allemaal slepen, de gewoonte van het land, dan zijn wij toch wel bevoorrecht.

Brief geschreven door mijn moeder Else , maart 1956.

terug
volgende brief