Oud-manschappen van KPM


SIBAJAK kwam aan met drie verstekelingen

Mannen leefden als passagiers


(van onze correspondent)
Rotterdam 13 november 1958 (het schip arriveerde op 11 november) stond in de krant:

Vierentwintig dagen lang hebben drie verstekelingen zich schuil weten te houden aan boord van het passagiersschip Sibajak, dat vanmiddag na twee dagen in dikke mist voor Hoek van Holland te hebben gelegen de Rotterdamse haven binnenliep. Het waren drie manschappen van de KPM, wier schepen in Singapore waren opgelegd, die ontslagen waren, naar Djakarta teruggestuurd zouden worden, maar verkozen als verstekeling naar Nederland te gaan.
Het waren A.J. Wensen (25), stuurman van het KPM-schip Sambas, die een vader, een broer en een neef in Nedeland heeft; de tweede is de motordrijver van het motorschip Bankai, C.F. Nikijuluw (23), wiens oom dr. Nikijuluw de gevolmachtigde is van de RMS in Nederland; de derde verstekeling was de stuurman van de Minjan, L. Tanihotu (26).
Zij waren als bezoekers met een boordpasje in Singapore aan boord van de Sibajak gegaan. Zij zochten één der grote slaapzalen op, waar ongeveer 150 mensen slapen, volgden een aantal lege bedden en kozen er elk voor zich één uit. De andere slaapzaalbewoners zagen hen dan ook voor normale passagiers aan.
Het eten leverde enigszins moeilijkheden op, maar daar wisten de heren zich goed doorheen te slaan. Vier- of vijfentwintig dagen lang hebben zij als passagiers geleefd op het schip.
Toen het schip al lang en breed in de Schiehaven te Rotterdam gemeerd lag, begaven de drie verstekelingen zich naar de administrateur en meldden zich heel laat nog als verstekelingen. Zij werden onmiddellijk overgegeven aan de rivierpolitie en die had ze reeds in verhoor, op hetzelfde ogenblik, dat de kapitein hoorde, dat hij het grootste deel van de reis drie verstekelingen aan boord had gehad.