Menigeen die deze titel leest, zal zeggen: "Hoe kan men nu wetenschap met moraal
associëren, omdat de één op de ander slaat, als de tang
op het bekende dier."
Helaas zijn er velen die deze opvatting hebben, sommigen gaan zelfs zo ver te menen,
dat een wetenschappelijk doel hun het recht geeft, alle moraal overboord te gooien.
Zij die medicijnen studeren kunnen wel raden, wat ik bedoel.
Wat is het verband tussen wetenschap en moraal ? Sommigen staan er wantrouwend tegenover,
in de mening dat de wetenschap tot conclusies zal leiden, die het geloof ondermijnen.
Nu gaat het er maar om, wat men onder "geloof" verstaat.
Het is een feit, dat sommige ontdekkingen, vooral op het gebied van geologie en cosmografie,
de waarschijnlijkheid van het dogma, dat alles ten behoeve van de mens geschapen zou zijn,
tot het uiterste minimum reduceren.
Wat mij betreft, ik betreur, dat sommige mensen der wetenschap zelve dit nog niet inzien.
Zij begaan permanent de gruwelijkste wreedheden en onbillijkheden
"voor het heil der mensheid."
Leek en vakmens zijn het met elkaar eens:
voor het hoger belang der mensheid moet alles wijken.
Ik voor mij zou dat "hoger" wel tussen aanhalingstekens willen plaatsen.
Het is een feit, dat de mens een gedifferentieerd intellect bezit boven de andere dieren.
Hij kan hiermee ook veel meer bereiken - wanneer hij wil. Deze laatste conditie moet
vooral niet vergeten worden. Iemand die het land aan een ander heeft zal proberen hem het
leven zoveel mogelijk zuur te maken, zonder zich af te vragen of dit wel voordeel opbrengt.
Bovendien zijn er sommige volksgewoonten die door de overgrote meerderheid van het
betreffende volk als deugdelijk worden beschouwd terwijl toch een rationele grondslag
al heel ver te zoeken is.
Om maar enkele voorbeelden te noemen, in de Cabille bergen in
Algiers leeft een volksstam waar de vrouwen na hun tiende jaar het huis niet uit mogen;
in Japan is een mode geweest, waarbij de rijke vrouwen hun voeten in een krul lieten
groeien om te demonstreren, dat zij niet behoefden te lopen; daarvoor hadden zij
hun personeel. In Duitsland wordt de jodenvervolging door de meerderheid van de bevolking
goed gekeurd. Uit meer van dergelijke voorbeelden van massa-krankzinnigheid kan men
slechts concluderen tot degeneratie der mensheid.
Er zijn velen die de zonde erkennen, maar er zijn weinigen die er de aard en de oorzaak
van begrijpen.
Er zijn zeer vele, die de slechtheid der wereld als een fait accompli beschouwen en
elke hervormingspoging honen, die naar hun mening "in strijd met de menselijke natuur" is.
Bij sommigen komt deze houding voort uit gemakszucht, maar dit is niet bij alle pessimisten
het geval. Er zijn er ook, die er eigenlijk zwaar onder gebukt gaan.
"Als gij het leven toch als een constante misère beschouwt, en meent dat daaraan
hoegenaamd niets is te veranderen, waartoe leeft gij dan eigenlijk ?"
Merkwaardig genoeg zijn het vaak juist deze pessimisten die tot elke prijs hun leven
willen behouden.
Eén van de factoren die het aanzijn kunnen geven aan een dergelijke
paradoxale houding is de volgende:
Vele pessimisten zijn vroeger idealist geweest. Zij zullen als alle idealisten meegewerkt
hebben aan allerlei hervormingsacties, maar door gebrek aan kennis en technische
vaardigheid slag op slag verloren hebben tot hun ondernemingsgeest gebroken was.
Wanneer een bal met grote snelheid plotseling in zijn vaart geremd wordt, kunnen er
drie dingen gebeuren:
1e) de botsingsenergie zet zich in warmte om (volkomen onveerkrachtig lichaam);
2e) hij kaatst met dezelfde kinetische energie terug (volkomen veerkrachtig lichaam);
3e) hij vliegt in gruzelementen (heterogeen lichaam).
Wanneer een idealist in zijn activiteit geremd wordt kunnen analoge dingen gebeuren:
1e) De tegenslag zet zich om in ergernis en verdriet (hetgeen meestal tot een wanhoopsdaad
als b.v. zelfmoord lijdt).
2e) Hij wordt even fanatiek voor het slechte als hij eerst voor het goede was.
3e) Hij dissocieert in alle richtingen.
De meeste mensen zijn heterogeen.
Wanneer echter een lichaam in stukken springt, blijft zijn zwaartepunt de normale weg
volgen, hetgeen tot de consequentie leidt, dat als één stuk een afwijking krijgt
in een bepaalde richting, er andere stukken moeten zijn die in andere richtingen een afwijking
krijgen.
Hoe sterker demonstratief iemand de waarde van het leven ontkent, hoe sterker zijn
instinct hem zal zeggen dat het leven wel de moeite waard is en dat hij geen enkele
kans op herstel moet laten voorbij gaan, m.a.w. het leven zo lang mogelijk rekken.
Dit zal hij dan ook tot elke prijs doen.
Voor deze ingeving van het instinct bestaat een reële grond en wel deze, dat op
aarde niet alleen een hel, maar ook een paradijs vertegenwoordigd is.
Zo lelijk als een rottend kadaver is, zo mooi zijn de glinsterende cellen van een
plant in de zon.
Hoe zou het anders kunnen? Waar een negatieve pool is, is ook een positieve en waar
een magnetische noordpool is, is ook een zuidpool.
Uit de spanning dier tegenstellingen komt de drijvende kracht van het psychische
(de emotie) tot stand, en uit de tegenstelling van het actieve goed en kwaad
(zonde en idealisme) komt de drijvende kracht van het actieve (de wil) tot stand.
Of deze begrippen nu absoluut of relatief zijn, doet voor het leven niets ter zake:
de draaiingssnelheid van een electromotor is alleen afhankelijk van het potentiaalverschil,
niet van de absolute potentialen.
De wetenschap kan u geen scherpe definitie van goed en kwaad geven;
wel geeft zij u een scherper inzicht en een ruimer overzicht over het geheel.
De waardering ervan laat zij aan u zelf over.
En indien gij goed oplet zal dit een wending kunnen geven aan het fundament van uw
gehele levensbeschouwing.
De geweldige eenheid die in alle natuurverschijnselen heerst, de zekerheid, waarmee
de mathematische wetten ook opgaan voor de physica en chemie, het wonderlijke
verschijnsel dat micromechanismen zich samenstellen tot macromechanismen
(men denke slechts aan atomen en zonnestelsels) dit alles kunnen wij slechts met
bewondering en verering aanschouwen.
De bewondering en verering zijn de subliemste vormen van romantiek die er bestaan.
De kennis vernietigt niet, maar versterkt het geloof. En daarnaast geeft de wetenschap
ons nog iets: zij leert ons onze eigen plaats in de kosmos kennen. De mens is niet een
onttroonde koning van het heelal, die vergeefs tracht de onwillige natuur naar zijn
hand te zetten, maar een fragment, een deel der kosmos zelf, niets meer, maar
ook niets minder dan dat. De mens is niet slechter of beter dan het dier,
alleen liggen voor hem de uiterste mogelijkheden wat verder uit elkaar.
Hij kan de subliemste, maar ook de walgelijkste van alle schepselen der aarde zijn.
De primitieve mens denkt wanneer hij pijn heeft: "De Goden zijn weer vertoornd op mij",
de bioloog: "Een elektrische stroom gaat door een zenuw, die zo en zo loopt".
De primitieve mens gevoelt - wanneer hij een bedorven lijk ziet - slechts afkeer,
de chemicus denkt: "NH2(CH2)5NH2,
NH2(CH2)4NH2NH3,
H2S, HNO3, CO2, enz."
De primitieve mens is bang voor onweer, de physicus berekent het voltage der bliksem
en bewondert de grootsheid van het natuurverschijnsel, dat zijn laboratoriumproeven
meer dan duizendvoudig overtreft.
Dit, en nog vele andere dingen, kortom de houding tegenover gevaar is een essentieel
verschil tussen de ideale intellectueel en de primitief.
Natuurlijk blijft het onderscheid tussen aangenaam en onaangenaam, dus de emotie en de wens,
bij de intellectueel bestaan, maar haat en vijandschap verdwijnen van het appèl.
Een primitief beschouwt de misdadiger als een vijand en een duivel, maar de psycholoog
ziet hem als iemand, die zich verkeerd georiënteerd heeft. Hij zal - indien het hem
niet gelukt de man, die voor de gemeenschap gevaarlijk is, met psychologische
middelen te genezen - rationele maatregelen nemen, hem isoleren en desnoods vernietigen,
maar hem niet onnodig laten lijden, zoals de op wraak beluste primitieven zouden doen.
Elke zonde, elke zwakheid, elke vijandschap berust op een verkeerde oriëntatie.
Ons streven moet daarom zijn: "Inzicht, overzicht, ervaring".
Om dit te verkrijgen moeten wij reëel zijn zijn, dwz de dingen in hun ware proporties
zien. Wie het leven als reëel erkent, moet ook de realiteit van zijn drijvende kracht
aanvaarden.
De drijvende krachten van het leven zijn de emotie en de wens.
Wie het Heilige der Heiligen gezien heeft, heeft het leven lief, meer dan iets anders,
maar beseft tevens dat men het leven ook te duur kan kopen. Wie met onrecht en geweld
zijn leven wil verlengen, vergooit zijn eigen eer, en leven zonder zelfrespect is
geen menswaardig bestaan. Daarom zal hij - wanneer de verzoeking tot hem komt - tot
de duivel zeggen "Wat niet mag, mag niet, welke de prijs ook zij!"
Ik herzeg met klem:
Een idealist zonder ratio is bij mislukking van zijn werk tot ondergang gedoemd.
Hij is te vergelijken met de stuurloze bal die tegen de muur aanvliegt.
Wie zich verstandelijk georiënteerd heeft, zet bijtijds zijn kinetische energie
om in denkvermogen, en berekent hoe hij de voor hem liggende hindernis het best uit de
weg kan ruimen. Hij is te vergelijken met een auto, waarvan de wil de bestuurder is.
En hij heeft die wil nog, ook wanneer zijn gevoel hem in de steek laat.
Dit wou ik zeggen tot de mensen die altijd trachten, iemand met voorbeelden via zijn
gevoel over te halen.
Wat niet mag, mag niet, welke de prijs ook zij!"