brieven


brief 2


Sanggeng, 16 mei 1956

Beste Gerard, Dea en Wesje,

Men zou kunnen denken uit het oog, uit het hart, maar dat weten jullie wel beter. Ik schreef al diverse mensen, zo maar willekeurig, zoals het in mijn bol schoot, en dat jullie misschien iets langer wachtten, komt wellicht doordat ik dit epistel wilde combineren, met wat eventueel aan de huisvrouwenvereniging zou voorgelezen kunnen worden, of dat lukt weet ik nu nog niet. Dat moeten jullie maar bekijken. Ik had dit beloofd en zou het dan naar jou sturen. We zitten hier nu al weer een half jaar, dat is te zeggen, Marian en ik nog maar twee maanden. We beginnen wat aan de warmte te wennen, hoewel er dagen zijn dat ik het toch wel eens erg vind. De zonloze dagen vind ik de prettigste, hoewel als dit er vele zijn en er komt dan geen regen, worden ze zeer broeierig en vreselijk stoffig, dat laatste vooral waait door je huis heen, allemaal karang. De ramen zijn nl van gaas voorzien, dus vitrages zijn hier ook niet nodig. Ik zal nu maar beginnen bij 5 maart. Toen we hier aankwamen haalde onze papa ons met de landrover (een soort jeep) van het bedrijf, van het vliegveld af. Hier ging het dus mee huiswaarts, huis is een soort bungalow met ruim overstekend dak en hieronder een gedeeltelijke veranda. Verder grote huiskamer circa 5 x 7 meter, 3 slaapkamers met vaste wastafel. Eén van de slaapkamers hebben we maar als voorraadhol ingericht, doet dus dienst als zolder en schuur, en enigszins als kelder voor zover het tenminste niet in de ijskast moet, deze laatste is hier vrijwel altijd te klein. Verder een douche, waar men soms wel drie keer per dag onder gaat, al naar gelang wat voor werk je hebt gedaan. Een douche is hier ook iets waar men helemaal niet zonder kan. In veel huizen zijn ze nog niet, maar dan gaan de mensen zogenaamd mandi-en, dat is water met een schep over je heen gieten.
Momenteel zitten we hier met enigszins brak water in de kraan, het was eerst goed, maar doordat hier putten gegraven worden op de werf, is de zaak in de war geraakt. Doordat het water dus een beetje zout smaakt is het voor gewoon drinken niet geschikt, en gebruiken we nu regenwater. Dit koken we nu maar eerst en daarna wordt het in de ijskast gezet, deed men dit niet dan zou men altijd lauw-warm water drinken.
Nu ik ga weer verder met de huiskamer. Het meubilair wat ook bij het huis hoort is hypermodern en licht van kleur, kussens in de stoelen. Hiervan koos ik het zitgedeelte rood en de rug bruinbeige met een klein bloemetjes erin. Deze felle kleuren staan erg aardig bij mijn donkere smyrnakleed. De gordijnen zijn warmgeel. In het eetgedeelte van de kamer, op een kleine ronde tafel, liggen de persjes die je nog wel kent. De slaapkamers zijn ook aardig en voorzien van divanbedden. We slapen hier meestal alleen met een laken over, soms tegen de ochtend wil het wel gebeuren dat men een molton erbij over legt, maar lang niet altijd. Dit is ook iets wat men zich in Holland niet kan indenken, daar had ik wel graag een stevige deken over, vooral de afgelopen winter. Dat was me dan ook zo'n groot verschil toen ik 1 maart uit Holland ging en wij onze eerste hittegolf in Karachi kregen, hier wilden we gaan wandelen en de stad bekijken, maar keerden vrijwel onmiddellijk terug. Je haalt het nu niet meer in je hoofd om midden overdag in de zon te lopen.
De dag begint hier 's morgens om 5.45 uur, meestal ontbijten we dan samen, maar straks moet dat wel, als Marian in september naar school moet, nu slaapt ze meestal nogal lang. Maar zelf ben ik wel, op een enkele uitzondering na, om 5.45 uur op. Om 6.30 uur gaat de sirene en begint Karel zijn dagtaak. Om 10 uur komt ie even een kop koffie halen en dan gaat het in één stuk door tot 14.30 uur. Daarna wordt er warm gegeten en wassen pa en ma af en daarna is het meestal 15.30 of 16.00 uur en gaan we nog een uurtje rusten. Dan kan men nog even wat boodschappen doen, meestal kruidenierswaren of naar de kweker. Voor deze laatste hebben we een adres, daar kan men met recht zeggen, in het zweet Uws aanschijns, zult u uw groenten halen. De weg is met zeer veel hoogten en laagten en dan moet je soms flink op je remmen staan, omdat het anders te hard gaat. Omdat we gisteren niet aan groente halen toe gekomen waren, was ik vanochtend al om 6.15 uur al op de fiets. Om ongeveer 7 uur ben ik er dan weer en dat is juist de tijd dat mijn papoeahulpje verschijnt. Ze heeft al eerder een betrekking bij een Nonja blanda gehad, maar ze hebben toch in het geheel geen eigen inzicht en men moet altijd toekijken of het wel goed gebeurt. Maar het begint toch al te leren. Maar als er ochtenden zijn dat ik schrijfwerk wil doen, dan zet ik haar vaak in de tuin en komt het werk pas op het laatst en doen we het vlug samen. In het begin liet ik haar een lusje aan een handdoek naaien. Toen het klaar was liet ze het me zien en het was werkelijk keurig gedaan, maar .... hoe zat het erop, als een verstellapje geheel omgezoomd. Ik nam haar bij de hand, liet haar een andere handdoek zien en toen wist ze het.
Doordat ik bijna niets van het maleis ken, spelen we vaak stommetje 's morgens, maar moet ik dan het een of ander vertellen, dan haal ik gauw het woordenboek erbij en maar demonstreren, het is vaak heel koddig. Het maleis hier is niet gelijk aan het indomaleis, zodat je met je woordenboek ook nog wel eens in de knoop zit. Ik moet dan ook nog wel met die taal aan de gang. Het is ook prettig omdat men dan meer van die mensen hun doen en laten te weten komt.
Laatst zag ik een papoea lopen met een kip onder de arm en weer een andere met een klein donker varkentje dat naast hem liep zoals een hondje. Later hoorde ik dat dit vaak hun enige bezit is en dat ze het veiligheidshalve maar meenemen. Het kunnen ook nomaden zijn die weer een nieuwe woonplaats zoeken. vrouwen, soms ook de mannen lopen met babies op hun rug. Soms slaapt dat grut en dan bungelt dat kleine zwarte bolletje daar zo zielig achteraan. Het is alles zo geheel anders als dat men in Holland op het zuigelingenbureau krijgt te horen. Als sieraden ziet men ook de mannen of liever gezegd juist de mannen de gekste dingen dragen. Bijvoorbeeld als oorhanger, één veiligheidsspeld, als ze geen twee bezitten. Ook in hun kroeze haren dragen ze vaak zelf vervaardigde kammen, hoewel de papoea het toch niet ver gebracht heeft in het maken van mooie dingen. Men hoort hier wel van de kolonisten die uit Indië gekomen zijn dat daar wel werkelijk veel mooie artistieke dingen gemaakt werden. Kortgeleden fotografeerde Karel een papoea met zijn dochtertje. Hij ging in de houding staan met zijn pijl en boog en het kindje kroop min of meer achter haar papa weg, een groot leeg koekjesblik in de hand houdend. In het algemeen willen ze graag op de foto. We hadden juist kennissen bij ons die goed maleis kenden en die brachten hem aan het verstand, wanneer hij de foto kon halen. Hij kwam prompt te vroeg en wij maar weer aan het uitduiden, wanneer dan wel. Op een ochtend kwam hij dan terug en haalde de foto's op. Toen heeft hij zeker wel 10 minuten met de foto in de hand gestaan en streek er steeds met zijn vingers overheen. Vervolgens wees hij weer naar de foto en zei: Saja=ik en dan wees hij op het kind en zei: "Anna". Nu ik knikte maar en dacht dat het kind Anna heette, maar later bleek dat hij Annak=kind gezegd had. Onlangs was hij er weer, nu met nog een grotere spruit erbij en hij wilde weer op de foto. Nu, dit zal nog wel eens gebeuren. Deze papoea heeft drie vrouwen en heet dan rijk te zijn. De vrouwen van hun moeten hard werken en hun mannen zitten hun achter de broek (sarong). Ze worden vaak door hun man uitbesteed om tuinen te wieden. Dit is een taakwerk (aangenomen) en ze kunnen er zo lang over doen als ze willen omdat hun mannen hier niet bij zijn. Vlak bij ons werd de tuin ook gewied door een papoeamoeder met een ongeveer 8-jarig kind. Ik zag dat ze die dag een paar keer een uurtje op de harde karang ging liggen om te slapen. Daarna gingen ze weer aan het werk. Ze hebben het met het uitbesteed worden vermoedelijk gemakkelijker dan thuis en het gaat dan ook allemaal vrij langzaam. Misschien wel om eens even weer op verhaal te komen, zonder hun in onze ogen barbaarse echtgenoten. Gerard zal vast wel tegen je zeggen en je op de schouder kloppen: "Dat doe ik niet hè vrouwtje, wat heb je het toch goed bij me !"
Het is al weer negen uur in de avond, de tijd vliegt hier nog harder dan in Holland, dat verbeeld ik me tenminste. Men kan hier ook niet zo vlug uit de voeten als in de kou. Ik moet verschillende naaikarweitjes doen, maar kom er gewoon niet toe. Nu is er ook altijd veel schrijverij en daar gaat ook veel tijd in zitten. Veel later dan 22.30 uur mag men hier ook niet naar bed gaan, want dan komt men beslist slaap tekort.
Vandaag kregen we onze tuin omrasterd. We hebben nog een aardige voor- en achtertuin. We halen wel wat wilde planten uit het bos en zaaien wat bloemenzaad uit en dan nog wat stekken (zo maar zonder wortel) en dat groeit hier allemaal reusachtig. Zo langzamerhand komt onze tuin ook voor elkaar, maar gemakkelijk gaat dat hier niet. De grond is hier zo hard door de karang, die eerst met een houweel moet worden losgewoeld. Met een schop begint men hier niets. Gisteren probeerde ik eens de houweel te hanteren, maar dat is heksenwerk en ik had vrijwel direkt blaren in mijn handen. Toch was het er al van opgeknapt. Als de huizen hier klaar zijn, worden de tuinen gebuldozerd. Dit schijnt een vakman te moeten doen en is hij dat toevallig niet, dan krijgt men een tuin met bergen en dalen. Gras groeit er vanzelf en dat houden wij er ook in, alleen onkruidvrij maken. Toen ik hier pas kwam, was de tuin gelijk een wildernis, hoewel hij toen ook al een keer was schoongemaakt. Ik kreeg toen circa 10 Arfakkers (naaktlopers) aan het werk. Deze mensen kropen zo'n paar dagen over de grond en ik voorzag ze trouw van koffie om 10 uur. Toen ze bij mij bijna klaar waren, werden sommigen van hun naar een andere tuin gestuurd, maar toen de controleur ging kijken of ze ginds goed opschoten, was er geen één meer aanwezig. Al die snuiters waren weer bij mij aan het werk getogen. De volgende dag werd aan Karel verteld, dat het kwam omdat ik ze van koffie had voorzien. Het komt ook voor dat ze plotseling bij het werk wegrennen en een veldmuis of rat vangen. Even daarna brandt er dan een vuurtje en worden de beestjes heerlijk geroosterd en verorberd, lust je ook een hapje ?
In het algemeen komen deze mensen veel tekort, hun huid is ook vaak zeer schilferig en dat schijnt vitamine C gebrek te zijn. Toch groeien hun vaak de vruchten toe, hun tuinen staan vol met citroenbomen, pisang, papaya en wat niet al meer. Ze worden langzamerhand opgevoed en zo zal het steeds beter worden.
In het algemeen is de papoea vriendelijk en voor een vriendelijk woord gevoelig. Langs de weg is het vaak ook tabé Nonja of enkelen die al Hollands kennen dag mevrouw. Soms weet je niet zo gauw wat er gesproken wordt, dit met het oog op je antwoord.
Er wordt hier vrij veel voor de papoea gedaan, maar alles is direct nog niet goed, er moet nog zo veel overwonnen worden. 's Morgens ziet men hele stromen kinderen naar de school gaan en dat is al een heel goed ding. Schoolplicht is hier niet en de afstanden zijn groot en toch ziet men veel kinderen gaan.
We hebben hier een pracht uitzicht op de baai en rechts van ons het Arfakgebergte. Vanavond was er een schitterende zonsondergang, dit is maar even en dan is het ook maar zo donker. Zondag maakten we voor het eerst een tocht met onze motorprauw, eerst voeren we 2½ uur en in die tijd zetten we nog eens de motor stop om de bodem van de zee te bekijken, want het was hier maar 1½ meter diep. Schitterende gekleurde vissen, zee-egels (o weh als je erin trapt), zeekomkommer, zeesterren (hele grote) en prachtige rotspartijen van koraal. Ook zijn er gedeelten van de baai, waar het 125 meter diep is. Vlak bij ons huis is ook een aardig strandje waar zo gezwommen kan worden.
Op een ochtend deden marian en ik boodschappen in de stad. We hadden een lappen pop waar Marian niet meer mee speelde bij ons om aan een papoeakindje te geven. We kwamen een grote zielepoot van een moeder tegen, erg mager, buste uit haar sarong hangend, baby er ook weer bij bungelend en naast haar een kind van circa 5 jaar. Nu, deze moest het maar zijn en haar gaven we de pop. Nu had je dat blijde gezicht moeten zien, de pop werd tegen haar aan gedrukt en weer omhoog getild.

Mijn moeder heeft het hier weliswaar over de stad, maar Manokwari was naar onze maatstaven hier, alles behalve een stad. Er waren nog geen verharde wegen en tijdens de tropische regens stonden dan ook overal plassen water in de kuilen in de weg.
Er was ook een sociëteit, een oud houten gebouw waar wel eens films werden gedraaid. Als het regende zat men daar met een paraplu op binnen in het gebouw vanwege de lekkages. In Manokwari had men toentertijd niet meer dan 20 kilometer onverharde weg. De kinderen werden gehaald en gebracht naar de school met een volkswagenbusje van de scheepswerf. Ik ging daar naar de zogenaamde Klim en Daal school. Onderaan een rond hoog bamboebos en daar klommen we de berg op naar de school.
Eenmaal kwam het busje tegen de middag (12 uur) niet opdagen. Na verloop van tijd was ik het wachten moe en nam het besluit zelf naar huis te lopen. Ik wist immers de weg en kwam er dagelijks langs met het busje. Pas 's middags tegen 15.00 uur kwam ik bij huis aan, tegelijk met het busje, waar ik de laatste 100 meter nog meereed.
Onderweg beleefde ik (een jaar of zeven toen) vreemde avonturen. Halverwege kwam er een groepje (ongeveer 10) papoeakinderen achter mij aan en ik begon heel hard te rennen om ze kwijt te raken, telkens achterom kijkend, waar ik ze dan ook nog steeds zag rennen. Uiteindelijk lukte het me toch ze kwijt te raken en kon ik weer in een normaal tempo verder wandelen. Inmiddels liep ik daar met een knalrood hoofd en helemaal bezweet van het rennen. Niet veel later kwam ik een waarschijnlijk aardige papaoeman met een fiets tegen die me een lift aanbood. Aangezien je als klein kind altijd leert niet met vreemden mee te gaan, deed me dat weer zo schrikken, dat ik weer een hele tijd, en dat midden op de dag, heb lopen hollen. Dat zijn van die dingen die je nooit meer vergeet. Maar vooral de prachtige natuur, de koralen en de vissen en al die prachtige strandjes op de vele koraaleilandjes in de omgeving van Manokwari, alle schelpen die ik toen heb opgeraapt, dat alles blijft een leven lang in je ziel gegriefd als de prachtigste muziek op een CD.

terug
volgende brief